donderdag 29 maart 2012

Sylvie

Ik krijg steeds meer begrip voor de behoudende mens onder ons. De mens die vindt dat we dat we ons niet moeten laten afleiden door triviale zaken. De mens die de focus weet te leggen op de meer wezenlijke zaken van het leven. Want waartoe zijn we op deze aarde? Waarheen leidt de reis? Zijn we überhaupt op reis? De behoudende mens onder ons weet dit allemaal wel. Zelf houd ik me nauwelijks bezig met die reusachtige levensvragen en ben veel meer van het alledaagse, het onbeduidende. Sterker, ik beschouw mezelf als een regelrechte hedonist. Met mate genieten is dan ook niet aan mij besteed. In alles stel ik het genot voorop. Hetgeen uiterst verwerpelijk is én levensgevaarlijk. Meer dan eens wist ik ternauwernood een kop-staartbotsing te voorkomen of een of een droge greppel omdat ik weer eens vast zat aan de bil-borden van Sloggi. Meer dan eens vergaapte ik me aan de mooiste achterwerkjes van Nederland en waande ik mij in een andere wereld. Tot ik wakker werd van driftig getoeter en gesticulerende mensen.

Ik snap de behoudende mens onder ons die mij vermaant met opgestoken vinger en wijst op mijn verantwoordelijkheden. Want laten we wel wezen, lieve lezers van dit kwaliteitsblad, het leven draait niet alleen om prachtig verpakt zinnelijk vlees.

Maar waarom is heel mijn wezen bij het aanschouwen van deze begeerlijkheden dan zo reactief. Waarom raak ik zo geprikkeld bij dergelijke beelden in de lentezon, bij zwierende rokjes om mij heen, bij plagerige tanktopjes en de gulle lach? Waarom ben ik zo onder de indruk als Sylvie bijna achteloos haar triviale zaken exposeert, bewegend als een godin, zelfbewust en verlokkelijk. Waar is de behoudende mens onder ons als ik hem zo nodig heb. Waar is hij, als ik met de neus platgedrukt tegen de etalageruit, al het hedonistisch moois van Hunkemöller aanschouw, gloeiend in de lentezon.

Ik functioneer op halve krachten als er niet heel snel ingegrepen wordt in die wereld om mij heen. Ik kan niet de catalogus van de Wehkamp openslaan zonder het idee te hebben in de zalige webshop van Pabo terecht te zijn gekomen. Ik kan geen radiogids openslaan of ik word uitgekleed door een engelachtige tv-babe. Ik kan geen boek lezen of ik kom in een amoureuze verstrengeling terecht. Geen site te openen of ik lig in een hartvormig bed, kronkelend voor een webcam.

Het wordt allemaal teveel voor me. Het genot voorop is een slopend devies, een moordend motto. Met groeiende afgunst kijk ik naar de behoudende mens ons, die zich staande weet te houden in deze prikkelende wereld. Ik wil dat ook!

The Boss


He sure is!!

Verrassing voor mijn platenkast!


Heerlijk!

Voor Maarten!

woensdag 7 maart 2012

Wetenschap

"Mijn beeld van de wetenschap is die van een onvermoeibare zoektocht naar zekerheden; naar feiten die denkbeelden, visies, ideeën moeten onderbouwen. Een niet aflatende zoektocht naar de Waarheid.

Mijn beeld van de wetenschapper is die van een bijna dwangmatige, immer in een duffelse jas geklede, jongeman of jongedame die gedoemd zijn, vanwege torenhoge eerzucht tot onderzoek en publicatie van bevindingen, single te blijven.

Om uiteindelijk te verworden in verbitterde, voor zich uit murmelende oudjes. Verbitterd, omdat de Steen der Wijzen echt niet bestaat. Murmelend, omdat niemand nooit echt wilde luisteren."

OCM 10,
12 februari 2008

donderdag 1 maart 2012

Ego


24 februari 2012

Geef hem de bal en je krijgt 'm nooit meer terug. Arjen Robben voetbalt voor zichzelf, en voor niemand anders. Kop omlaag, en rennen maar. Eens een egoïst, altijd een egoïst.

Door Thijs Zonneveld.

Ze zijn Robben zat in München. De spelers vinden hem een egoïst, de toeschouwers vinden hem een egoïst, de boulevardkranten vinden hem een egoïst, Kaiser Franz Beckenbauer vindt hem een egoïst. En de trainer heeft hem op de bank gezet. Robben zelf omschreef de hetze tegen hem als 'een kleine oorlog'.

Het schijnt heel erg te zijn, een voetballer die alleen aan zichzelf denkt. Een eigen BV'tje beheren op het veld, dat mag niet. Zelfs niet als je Arjen Robben heet. Een beetje vreemd is dat wel. Robben is de laatste jaren de hemel in geprezen als egoïst, en nu wordt hij van zijn voetstuk getrokken omdat hij een egoïst is. Hypocrieten en huilbaby's zijn het, daar in München.

Het woord egoïst heeft een negatieve bijsmaak, maar dat is onterecht. Arjen Robben is niet de enige mens (en zeker niet de enige voetballer) die aan zichzelf of aan zijn eigen portemonnee denkt – dat doen we allemaal. En zo lang je anderen daar niet mee schaadt is dat ook helemaal niet erg. Sterker nog: zonder persoonlijke ambitie komen we nooit ergens. Egoïsme werkt.

Genieten

Ik kan enorm genieten van Robbens egoïsme. Arjen en de bal: dat is pure liefde. Hij streelt de bal met zijn voetzolen, hij fluistert er lieve woordjes tegen. Dat ding is van hem en van niemand anders. Altijd zo geweest trouwens. Bij de F'jes van Bedum scoorde hij soms achttien keer per wedstrijd – en dan nog was hij in tranen als hij de penalty voor de 19-0 niet mocht nemen.

Iedereen die ooit heeft gevoetbald weet hoe het is om zo'n ego in je team te hebben. Je houdt van hem zolang hij er elke wedstrijd drie in schiet, je haat hem als hij het verprutst. Een tussenweg is er niet. Na afloop van iedere mislukte solo scheld je hem verrot, of klaag je over hem achter zijn rug om – maar diep van binnen weet je dat het hele team afhankelijk van hem is. Met elf balletjebreedleggers win je nooit een potje.

Robbens ras sterft langzaam uit, voetballers worden hoe langer hoe meer robots die precies doen wat de trainer zegt: geen risico's, balbezit koesteren om het balbezit, en vooral niet vergeten achter je mannetje aan te lopen.

Schijt

Robben heeft daar schijt aan, hij voetbalt voor zichzelf, en daarom is hij ook zo goed. Robben is een verademing om naar te kijken, ook al is het een draak van een kerel. Als hij de bal krijgt weet je zeker dat er iets gebeurt: de bal kan in de kruising verdwijnen na een Maradona-solo, maar hij kan het ding ook net zo goed kansloos over de achterlijn lopen en daarna met tranen in de ogen naar de scheids rennen omdat iemand gemeen naar hem heeft gekeken.

Van de week mocht Robben zowaar weer eens een potje meedoen vanaf het begin, in de Champions League-wedstrijd tegen Basel. Hij bakte er niks van. Bayern verloor met 1-0. Na afloop kreeg de selectie een donderspeech van voorzitter Karl-Heinz Rummenigge voor de kiezen.

Hij had het over opofferingsgezindheid, teamgeest en nog meer van dat soort loze termen. Iedereen was doodstil. De rechtsback had tranen in zijn ogen, de keeper staarde naar het plafond, de spits pulkte zijn nagels schoon. De enige die niet luisterde was Arjen Robben. Die dacht alleen maar: geef mij maar de bal. Dan komt alles goed.

Hij heeft nog gelijk ook.