maandag 29 maart 2010

Mijn dochter voetbalt

Foto's gemaakt door de vader van Luuk.

















Da Bomb

Twee vrouwen, onopvallend, onzichtbaar. Hebben zij samen opgelopen? Hebben zij ’s morgens afgesproken bij de Супермаркет? ‘Als jij nou broodjes meeneemt, zorg ik voor de koffie!’

Twee vrouwen, zoals zoveel vrouwen in Moskou. Ging bij hen ’s morgens om half zeven ook de wekker? Zaten zij ook met hun kinderen aan het ontbijt? Vroegen zij hun kinderen lunchpakketjes te maken voor het overblijven, want mama is tussen middag niet thuis?

Hebben beide vrouwen de avond ervoor kleren klaargelegd? ‘Trek jij morgen maar het witte jurkje aan, met de rode linten.’ Waarbij de dochter vragend opkeek, dat jurkje was toch van vaders begrafenis?

Hebben beide vrouwen, aan de ontbijttafel, hun kinderen verteld na schooltijd naar oom en tante te gaan? Dat mama de metro moet halen, maar heel veel van hen houdt? Wat er ook zou gebeuren? Hebben beide vrouwen hun hoofden afgewend, toen de kinderen met grote ogen naar hen keken, de boterham zwevend voor een geopende mond?

Hebben beide vrouwen hun kinderen gekust, hen nagezwaaid, toen zij met rugzakjes en gymtas naar school liepen? Zo nu en dan even omkijkend?

Hebben beide vrouwen nog getwijfeld toen zij zich gingen klaarmaken voor hun grote reis? Toen zij de riemen met TNT omdeden, het gewicht drukkend op hun heupen en hun overjassen aantrokken?

Hebben beide vrouwen bedacht wat zij gingen aanrichten op de overvolle perrons, waar andere moeders met hun kinderen net te laat waren voor de metro van vijf voor acht? Waar mensen op weg waren naar hun werk, waar kinderen op weg waren naar school. Met rugzak en gymtas.

Hebben zij nog getwijfeld, vlak voor het fatale moment, toen zij het meisje zagen in de mensenmassa dat zo ontzettend leek op hun oudste dochter? Het meisje dat hen strak bleef aankijken, alsof het wist wat er stond te gebeuren?

Of hadden deze vrouwen, onopvallend, onzichtbaar, helemaal geen kinderen? En waren het verbitterde Tsjetsjeense weduwen, die uit waren op wraak? Waren zij vervuld van zo’n diepe haat tegen alles wat maar Russisch was, tegen alles wat maar symbool stond voor overheersing en onderdrukking?

Waren het twee vrouwen die, verdoofd en verblind, de metrostations zijn ingelopen en niets ontziend hun wereld hebben opgeblazen? Die in hun leegheid alle menselijkheid al verloren hadden?


Alles in drieën, deel 16

donderdag 25 maart 2010

Lente!

De goede leider

Wat maakt een leider tot een goede leider?

Een repeterende vraag, zo vaak gesteld en die tot in lengte van dagen gesteld zal blijven worden. En daarmee verbannen lijkt te zijn naar de retoriek. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen, blijkbaar zijn wij niet in staat – alle wetenschappelijke uiteenzettingen ten spijt – een eenduidigheid hierin te vinden. Blijkbaar zijn wij niet in staat het profiel van de goede leider te schetsen.

Goed leiderschap is verworden tot een hol begrip dat zich vult door vigerende vertogen, door heersende denkbeelden, door interpretaties van gezaghebbenden, door tijdsgeesten, door trends. Goed leiderschap lijkt verworden te zijn tot een fenomeen dat afhankelijk is van hen die geleid worden. Goed leiderschap lijkt zijn betekenis te krijgen door het gezag dat toegekend wordt, door het charisma dat herkend en erkend wordt, door persoonlijkheid dat past in de gemene deler. De opvattingen over goed leiderschap zijn vele malen divers en worden belicht vanuit vele invalshoeken.

Leiderschap krijgt het predikaat ‘goed’ als het rendement gehaald is. Als men zich veilig weet. Als er orde is. Als de sfeer goed aanvoelt. Als men zich gehoord weet.

Leiderschap wordt gezien als ‘goed’ als er sprake is van bezieling, van passie, van visie, van durf, van standvastigheid, van doorzetting, van zwemmen tegen de stroom in.

Een goede leider kent de heersende opvattingen over ‘goed leiderschap’ en creëert nieuwe. Hij hoort, luistert, voelt en bemint. En hij weet dit om te zetten in betekenisgeving, hij weet oude patronen te doorbreken, hij durft te veranderen. Hij durft, hij kiest, hij weet.

Een goede leider gaat uit van het verschil met oog voor verschil. Daarmee maakt hij het verschil. Hij onderscheidt zich. En daarmee de mensen in zijn organisatie.

Wat maakt een leider tot een goede leider?

Gegeven bovenstaande is de vraag niet beantwoord. En dat is de kracht van de vraag en de essentie van leiderschap geworden.