vrijdag 24 augustus 2012

Vaucluse, deel 2


Avignon, 9 augustus 2012

Er zijn van die avonden die blijven hangen als zoete herinneringen. Gisteravond, in de stad Avignon, ontstond er weer een. Eentje die bijgevoegd kon worden aan het rijtje Westerschouwen-Strazne-La Rusticana-Mont Martre-Zilli’s. Voor de lezer volstrekt algebra van de hoogste orde, voor mij allegorisch van eender niveau.
Onverwacht – we wilden eigenlijk per trein naar Marseille – gingen we naar Avignon. In de Lonely Planet had Anne het een en ander gelezen over deze pauselijke vestingstad. ‘Palais des Papes, Fredmans, daar móet ik heen!’ Daarnaast wilde An ook de Gouden Maria bekijken; zij waakte als Mère de Dieu over de ‘oude stad’.
Langs de remparts oplopend, troffen wij een verlaten gevangenis. Onder de indruk liepen wij erom heen en haalden moeiteloos voor ons geestesoog de scenes uit Oz. Het gebouw ademde eenzaamheid, pijn en woede. Via de stadsmuren bereikten wij al snel het Paleis der Pauzen, welke trots geflankeerd door de Golden Girls der Golden Girls. Enigszins bizar – als in de band van Möbius – keek Maria verguld neer op haar Zoon Jezus, genageld aan een behoorlijk gestileerd kruis. Die op zijn beurt weer neer keek op een kleinere versie Maria – nu in zandsteen – die aan moest horen dat Johannes, de discipel die de meeste liefde had opgevat voor zijn Heer, voortaan Jezus 2.0 zou zijn. ‘Moeder, ziehier uw zoon! Zoon, ziehier uw moeder!’ Zowel zoon als moeder moesten er maar genoegen mee nemen. Spreek een stervende nooit tegen, luidde toen al het devies.

De kerk waarop de Gouden Moeder stond – die dus dag in, dag uit het wonderlijke tafereel aanschouwen moest – was meer dan imposant en deed een grote rijkdom vermoeden van weleer. Dat stelde direct ons paradoxaal genieten van zoveel pracht en praal; het was verkregen over de ruggen van naïeve gelovigen. Evenzo gold dat voor het Pauzenpaleis van Avignon. Het was groots, overweldigend, het was schitterend. Maar betaald met bloedgeld.

Een ingesproken stem – we kregen een soort walkman mee bij de ingang – leidde ons door het gebouw, leidde ons door de tijd. Negen pauzen hadden hun stempel gedrukt op gebouw en gemeenschap. Negen vertegenwoordigers van de Vader in de Hemel verloren zich in de zucht naar macht en aanzien. Door hen evolueerde het gebouw voornamelijk. Door tijd en ruimte heen bleek het paleis een dankbaar object voor studie en innovatie. Ambitieuze architecten zetten het permanent weg als een bouwkundige noviteit. Complete kerken en koningshuizen werden geënt op de vernieuwingen van het pauselijk verblijf. De nieuwe ideeën werden enthousiast aangemoedigd door de minstens zo eerzuchtige pauzen, die daarin weer expansie zagen van status.
Ergens vermoedde ik, lopende door het middeleeuwse gebouw, een latente coup; een armzalige poging door niet-aflatende glitter en glamour het paapse epicentrum geleidelijk te verleggen van Rome naar het zuiden van Frankrijk. De meest vooraanstaande kunstenaars werden uit alle uithoeken van de wereld ontboden om de vele kamers te voorzien van fleurige motieven in bonte kleuren. Beeldhouwers en timmerlui, zij mochten zich uitleven op steen en hout. Met als gevolg de meest fantastische figuren vereeuwigd in de meest uiteenlopende taferelen.
Uiteindelijk leek het gebouw het meest geschikt te zijn als een veredeld buitenverblijf en moest het afleggen tegen de in graniet gebeitelde veronderstelling dat Rome ‘the place to be’ was en bleef. Hoe logisch ook, gezien het maffioze uitzuigen der armen en minder bedeelden.

Het Palais des Papes ondervond, zoals elk gebouw natuurlijk, de tand des tijds en bood mettertijd onderdak aan soldaten en kleine zelfstandigen. In een van de studeervertrekken heeft lang een loodgieter zijn emplooi gehad.

Na het bezichtigen van het paleis zochten wij een plek om te kunnen eten. Ook daarin voorzag de Lonely Planet, aldus een kirrende Anne. Een tal van eetgelegenheden in Avignon werd aangeprezen; volgzaam als wij al van nature zijn, liepen wij alle suggesties af. Om per ongeluk uit te komen bij Cuisine du Dimanche, bestiert door een echtpaar, aangemerkt als Top Choice in onze vuistdikke reisgids. We werden allerhartelijks ontvangen door de heer des huizes, die wist te vertellen dat wij een van zijn laatste klanten zouden worden. De tent werd verkocht over drie dagen. Door woord en gebaar begrepen wij dat hij en zijn Armeense vrouw doodop waren. Het werd tijd voor iets anders en tussen neus en lippen begrepen wij dat hij vroeger loodgieter was geweest. Onwillekeurig dacht ik weer aan het paleis. Soms lijkt de historie dolle grappen met je uit te halen, daar waar je bij staat.

Het eten was heerlijk, de ambiance perfect. De avondzon kleurde de straat waaraan we zaten en kuste de huizen tegenover ons. Zuchtend bedachten we hoe veel en veel te veel de schoonheid van dit alles ons trof en ons ontroerde. Elke slok elke hap, was er een in een onovertroffen omstandigheid, die geen Paus, geen Zoon, geen Gouden Moeder ooit bedenken kon of waarop neergekeken kon worden.

De avond werd er een van goddelijke schoonheid.

dinsdag 7 augustus 2012

Vaucluse, deel 1


Het is niet het aantal schepjes grofgemalen Douwe Egberts, het is ook zeker niet het zachte water van St. Luc – of welk ander water dan ook. Alhoewel, nu ik het zo bedenk, het zijn wel factoren die meespelen. Zou het dan de plek zijn waar de koffie gezet wordt, vol in tastbare vrijheid van het behelpen? Zou het soms de hand zijn die de koffie maakt? Die het water zorgvuldig vergiet? Die geduldig de heerlijke bitterheid verdrukt, zachtjes maar gestaag?
Of is het de luiheid die mij neerdrukt in het kussen, nasmeulend in het vuur der liefde? Of verlies ik mij weer – zo als gewoonlijk in het dramatisch poëtiseren van campingkoffie?
Bovenstaande teruglezend beaam ik dat jubelend. Campingkoffie verdient dat. Campingkoffie is de lekkerste koffie ter wereld en in Frankrijk.
Halfwakker hoor ik Anne het water opzetten. Gelukzalig hoor ik het fluiten der ketel. En als ze mij dan roept – Albertje! – weet ik mij de lekkerste koffie.
Het zijn de rituelen, de symbolische handelingen, die de smaak bepalen. Het is alles dat gebeurt rondom het roodplastic bekertje, dampend in mijn hand.
Campingkoffie, smaaksensatie, meer dramapoëtisch kan ik het niet omschrijven.