Het is niet het aantal
schepjes grofgemalen Douwe Egberts, het is ook zeker niet het zachte water van
St. Luc – of welk ander water dan ook. Alhoewel, nu ik het zo bedenk, het zijn
wel factoren die meespelen. Zou het dan de plek zijn waar de koffie gezet
wordt, vol in tastbare vrijheid van het behelpen? Zou het soms de hand zijn die
de koffie maakt? Die het water zorgvuldig vergiet? Die geduldig de heerlijke bitterheid
verdrukt, zachtjes maar gestaag?
Of is het de luiheid die
mij neerdrukt in het kussen, nasmeulend in het vuur der liefde? Of verlies ik
mij weer – zo als gewoonlijk in het dramatisch poëtiseren van campingkoffie?
Bovenstaande teruglezend
beaam ik dat jubelend. Campingkoffie verdient dat. Campingkoffie is de lekkerste
koffie ter wereld en in Frankrijk.
Halfwakker hoor ik Anne het
water opzetten. Gelukzalig hoor ik het fluiten der ketel. En als ze mij dan
roept – Albertje! – weet ik mij de
lekkerste koffie.
Het zijn de rituelen, de
symbolische handelingen, die de smaak bepalen. Het is alles dat gebeurt rondom
het roodplastic bekertje, dampend in mijn hand.
Campingkoffie,
smaaksensatie, meer dramapoëtisch kan ik het niet omschrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten