dinsdag 7 augustus 2012

Vaucluse, deel 1


Het is niet het aantal schepjes grofgemalen Douwe Egberts, het is ook zeker niet het zachte water van St. Luc – of welk ander water dan ook. Alhoewel, nu ik het zo bedenk, het zijn wel factoren die meespelen. Zou het dan de plek zijn waar de koffie gezet wordt, vol in tastbare vrijheid van het behelpen? Zou het soms de hand zijn die de koffie maakt? Die het water zorgvuldig vergiet? Die geduldig de heerlijke bitterheid verdrukt, zachtjes maar gestaag?
Of is het de luiheid die mij neerdrukt in het kussen, nasmeulend in het vuur der liefde? Of verlies ik mij weer – zo als gewoonlijk in het dramatisch poëtiseren van campingkoffie?
Bovenstaande teruglezend beaam ik dat jubelend. Campingkoffie verdient dat. Campingkoffie is de lekkerste koffie ter wereld en in Frankrijk.
Halfwakker hoor ik Anne het water opzetten. Gelukzalig hoor ik het fluiten der ketel. En als ze mij dan roept – Albertje! – weet ik mij de lekkerste koffie.
Het zijn de rituelen, de symbolische handelingen, die de smaak bepalen. Het is alles dat gebeurt rondom het roodplastic bekertje, dampend in mijn hand.
Campingkoffie, smaaksensatie, meer dramapoëtisch kan ik het niet omschrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten