dinsdag 12 augustus 2014

Veules-les-Roses

St. Jouin de Bruneval, 28 juli 2014

Op een grillige maandagmorgen – in Normandië weet je het immers nooit met het weer – gingen we, vanaf een alleraardigste camping met alleraardigste beheerders, op weg naar het verre verleden van Anne: Veules-les-Roses. Het is een stadje aan de Côte d’Albâtre en heeft het kleinste riviertje van heel Frankrijk: 1100 meter. Het riviertje de Veules ontspringt ergens in de rozenstad en stroomt gezwind langs een aantal oude watermolens, dat niet de tand des tijds heeft doorstaan, hup de Albâtre in. Anne vond de zee groener dan onze Noordzee.

Vroeger, toen Anne nog lelijk was, heeft zij ergens op een bruggetje gezeten over de Veules. Als zodanig is dat tafereel vastgelegd op foto door haar vader of moeder. Om dat zoete beeld weer eens op te halen, móest Veules-les-Roses worden aangedaan. Prachtige ruïnes van kerkjes van weleer konden haar niet boeien; de pier van de stad – breed uitgemeten in de Lonely Planet - viel haar tegen en bunkers uit WOII geloofde ze wel. Het bruggetje diende gevonden te worden.

Maar ik zag haar wel, het kleine meisje met de grote ogen aan de hand van haar vader, lopend door een stad vol rozen die haar zo groot leek. Een stad liggend tussen de krijtrotsen, waar golven op stukslaan of uitrollen op haar kiezelstranden. Een meisje dat haar grote ogen uitkeek en haar vader wees op de twaalfde meeuw die dag.
‘Kijk papa, een meeuw!’
‘Ja Anne-Marie, dat is een meeuw.’
Vandaag zag ik ze weer, maar groot en zelfstandig, lopen door de stad van haar herinneringen. Met de handen op de rug en het fototoestel paraat. Ik zag haar foto’s maken voor nieuwe herinneringen.
‘Kijk Fer, zoveel rozen!’
‘En zie je die bewerkingen in de gevels? Mooi hè?’
Ik zag het allemaal en genoot ervan. Veules-les-Roses is prachtig. Oplopend langs de kleine rivier pakte Anne mijn hand en verzucht dat de stad tot nu toe de mooiste is van heel Normandië.

We zijn twee dagen onderweg.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten