Wat doet het toch met mensen als de lente weer geroken wordt? Als de geur uit de aarde lijkt op te stijgen en de mens doet duizelen? Wat doet het toch met de mensen als bloesems het gezichtsveld domineren en in het geurconcert een stevig partijtje meeblazen?
Het lijkt wel of massaal het winterkleed wordt afgedaan, het wintermasker afgezet. Niet dat alle mensen in barre dagen erbij lopen als kniesoren, maar er is een siginificant verschil tussen winter- en lentemensen. Wintermensen zijn wat meer ingetogen, wat meer in zichzelf gekeerd. Lentemensen zijn uitbundiger, meer op buiten gericht.
Als ik in deze ontluikende tijd buiten loop, denk ik met enige regelmaat een klik te horen. Verrast kijk ik dan om me heen om te zien welk gezicht er nu weer van modus is veranderd. Inwendig jubelend - zoiets houd je altijd voor jezelf - stel ik vast weer een nieuw lentegezicht te hebben gezien. Deze gezichten lijken op te lichten, als door een aureool getooid. Lentemensen zijn verlichte mensen, mensen met een lichte tred.
Lentemensen zijn overigens niet veel anders dan de wintermensen - ze zijn immers elkaar - maar kennen een ander gemoed. Als de lente weer geroken wordt, ontwaken hartstochten uit winterslapen en verworden emoties als zomerjurkjes in een zonnewindje. De geur van lente brengt iedereen weer in beweging, blaast de wintermens weer nieuw leven in. Het klikken volgt elkaar in rap tempo op.
En ik zie dat de steelse glimlach weer wakker is, de schalkse knipoog en de glinstering in het gezicht.
De lente ruikt weer lekker dit jaar!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten