Even een tussendoortje, een intermezzo. Het is namelijk heel erg nodig om eens onze buren in het Hof van Eden – met wie ik geen vrienden mag maken – te beschrijven. Het is een bont gezelschap, die buren van ons. Zowel de zittende alsook de scheidende. Zojuist is vertrokken een Frans stel, dat op een werkelijk afgrijselijke wijze de boel opgebroken heeft. Het stel is een veel oudere man – veertig plus - met een veel jongere vriendin – hooguit 26. Hij is een despoot in de meest kwalijke zin en zij moet een ziekelijke masochistische inslag hebben, althans dat sterke vermoeden hebben wij. Het kostte mij geen enkele moeite om niet met hen vrienden te worden, of ik zou het uit piëteit voor haar doen.
Tijdens het afbreken van de tent trippelt hij nerveus heen en weer tussen alle spullen, die alle zandvrij zijn onooglijk witte Peugeootje in moeten. En maakt daarbij voortdurend verkeerde keuzes. De spullen gaan in-uit-in-uit de kattenbak, op de achterbank, op ’t dak van de auto en weer terug in het zand. Huppend, wippend op zijn voorvoeten wentelt hij zijn onvermogen om adequaat, gestructureerd en snel op te breken op zijn meisje af, waarvan wij beide van ganser hopen dat zij de euvele moed kan opbrengen hem na deze vakantie de bons te geven.
Ergens denken wij dat dat niet gebeuren zal; het meisje laat te veel met zich sollen en zal in hem waarschijnlijk haar eigen vader herkennen die haar ook al sloeg om nietigheden als ‘En hoe pakken wij ook alweer de achterbak in, stom wijf! Hoe had ik jou dat geleerd, hmm? Hoe had ik je dat voorgedaan?’. Alles haar allemaal in breedsprakig Frans toegespuwd.
Als het stel eenmaal wegrijdt, bepakt en bezakt en met een vuilniszak op haar schoot – want hij rijdt zijn witte onooglijk Peugeootje – halen wij weer adem, trekt de woede uit ons gezicht en kussen wij elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten