woensdag 5 september 2012

Vaucluse, deel 3


Gedurende heel zijn leven is de mens op zoek naar het antwoord op die ene vraag ‘Waartoe dien ik op deez’ aard?’
Hier, in Zuid-Frankrijk, heb ik – mede door het retorisch karakter van bovenstaande levensvraag – een waar substituut gevonden, een vraagstuk die mij echt bezighoudt. Maar nu ook mét antwoord! ik heb niet een heel leven nodig om uit te vinden wat mijn levensvraag behelst. Met negen muggenbulten als in een heksenkring op mijn kont – zojuist verzorgd door mijn geliefde (I’m impressed) – welke zich tezamen gevormd tot een grote plaquette, waar menig gedenksteen jaloers op zou zijn, vroeg ik mij hardop af ‘Waartoe dient de muskiet op deez’ aard?’
Om er een hartgrondige NIETS erachteraan te gooien. Niets, maar waarom zo indringend aanwezig? Het schemert nog niet, of zwermen muggen laten zich vallen uit de bomen als haviken op de argeloze kampeerders. Ondanks liters citroenolie van het Kruidvat en ondanks het gifkanon – waar menig paard van zou omvallen - van de plaatselijke ongediertebestrijder, blijken de kleine duivels zo resistent als kakkerlakken in de IJstijd.
De meest verwerpelijke schepselen van Gods natuur – of noem het een architectonische vergissing van de Schepper - verzamelen zich gedurende de dag ergens op de camping om bij het vallen van het duister en masse het bloed der onschuldigen te drinken.
Waarom waren zij het niet die stierven toen de aarde getroffen werd door meteorieten? Het zou de wereld en het verblijven in Zuid-Frankrijk zoveel meer veraangenamen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten