donderdag 9 september 2010

Wir lassen Frankfurt...


Na een heerlijke week in ’t zuiden van Frankrijk vertrekken wij vol goede moed naar Bern, Zwitserland. Anne zit stuiterend achter het stuur en roept om het halfuur dat ze zóóóó benieuwd is wat ik van haar camping vind. Misschien vind ik het wel niks, voegt ze er steevast aan toe. En luidkeels zingt ze mee met Billy Joel.
Met mijn hand op haar been, wat onderuitgezakt genietend van uitzicht en muziek, luister ik maar half naar haar repeterende opwinding. Zo nu en dan knijp ik zachtjes ten teken dat ik haar wel hoor. Mijmerend ben ik echter mijlenver weg en bedenk hoe fijn en makkelijk het is om vakantie te hebben met haar. Dat het me eigenlijk niet veel uitmaakt, waar we heen gaan, als zij maar bij me is en me torpedeert met haar geestdrift en levensvreugde.
‘Wir lassen Frankfurt, wo Frankfurt ist!’
Glimlachend hoor ik het ergens in de verte en besef plotseling hoe misselijkmakend mijn overlopend geluk voor menigeen moet zijn. In een andere situatie, in een andere tijd zou ik schaamteloos om een teiltje hebben gevraagd. Of op z’n minst om een doekje. Mijn niet-van-deze-tijd-geluk moet wel een indicatie zijn voor naderend onheil. Zachtjes knijp ik nog eens in haar been.
‘Hoor je me eigenlijk wel?’ Een vrolijk hoofd draait zich naar me toe.
Gelukzalig knik ik.
Volgende week breek ik vast een been.

4 opmerkingen: