zondag 4 april 2010

Europeana

De Franse Tsjech Patrik Ourednik beschrijft op een bijzondere wijze de korte geschiedenis van de twintigste eeuw. Kort, omdat vele historici de eeuw pas laten beginnen na 1914. De schrijver stelt beide wereldoorlogen centraal en laat deze in een schier eindeloze opsomming van feiten voortdurend terugkeren, alsof alles tot deze twee wereldbranden te herleiden is. De opsomming, waarbij vele zinnen met 'en' beginnen, lijkt een willekeurige en met een ironische ondertoon. Ourednik beschrijft vele zaken alsof hij er ver boven staat. Alsof hij vrij van waarden is. Al lezende dringt allengs de somberheid door, die je als lezer aanvankelijk niet zo opmerkt.

'Europeana' was in 2003 een kleine hit. Het leest prettig, vlot en het amuseert ondanks de zwarte inhoud. Het boekje geeft de lezer datgene mee wat niet gelezen wordt, ook niet tussen de regels door. Het geeft weer uit welke tijden wij de exponenten zijn.

Een fragment uit het boek:
'Sommige filosofen zeiden dat de wereldorde overeenkwam met de mechanismen van het discours, dat zijn variabelen, maar tegelijkertijd ook zijn vaste waarden had, en dat het rangschikken van de tekens weliswaar niet erg zinvol was en alles een spel was en toeval en anarchie en een proces en deconstructie en intertekst en dergelijke, maar dat het teken op zich in feite een betekenisdrager was, ook al weten we niet precies van welke betekenis. Maar andere filosofen zeiden op hun beurt dat de tekens van waaruit het discours en de wereld was opgebouwd, betekenis ontberen, en dat met de absentie van betekenis het subject en de realiteit zelf ophouden te bestaan, en dat de geschiedenis slechts een ononderbroken en vormeloze beweging is, die niets uitdrukt, en dat alles fictie en simulatie is'.

O, mensen! Wat een heerlijkheid der heerlijkheden! Filosofie van de bovenste plank!

Het fragment vervolgt:
'En dat de ondergang van het humanisme logisch is, omdat het humanisme op een doodlopende weg was geraakt juist omdat het zijn doel had bereikt en waarden had gevestigd die er eigen aan waren, vrijheid en individualisme en pluralisme en transparantie en dergelijke. En dat de humanisten een koekje van eigen deeg hadden gekregen, een individualistische en interactieve en positieve en translucide en operationele wereld, die ten onder ging aan haar eigen simulatie en waarvan de definitieve oplossing de vervanging van de realiteit door een hyperrealiteit was'.

Ik moet het wel vijf keer lezen en nog dringt het niet tot me door, maar alles in mij zegt dat de schrijver gelijk heeft. Of komt dat laatste door het 'genot' van Europeana? Ik denk eigenlijk van wel.

'En sommige wiskundigen vonden dat de realiteit een illusie was en dat het in werkelijkheid ging om een wiskundige constructie van de menselijke hersenen, die de uit een andere dimensie afkomstige frequenties interpreteerden, en die de tijd en de ruimte transcendeerde, en dat de hersenen een hologram waren die het heelal weerspiegelden dat eveneens een hologram was'.

En dan volgt de wending in het fragment, de shute:

'In 1933 liet een oude mevrouw, die ooit een overtuigde nazi was, haar hersens na aan een laboratorium in Kopenhagen, zodat de beelden die erin opgeslagen lagen aan haar kleinkinderen konden worden getoond, want het was haar nooit gelukt hun over haar leven te vertellen'.

'Europeana' is in haar zwartheid, haar duister een opmerkelijk boek, dat het lezen meer dan waard is. En waarbij gezegd moet worden dat het knap vertaald is door Edgar de Bruin.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten