woensdag 4 augustus 2010

Vercheny, de verhalen

deel 3

De finale Nederland – Spanje was een gedenkwaardige (‘God, is die scheids blind of zo!’ klonk het herkenbaar Nederlands in het Franse café) en werd als zodanig een goede opstap naar een heerlijke vakantie. Dat Nederland met 1-0 verloor verwerd na bier en wijn tot een bijkomstigheid. Dat schrijf ik dan wel stoer op, in werkelijkheid heb ik de halve nacht liggen woelen. Als ik Robben was, had ik beide ballen de touwen in gejaagd. Als ik van Bommel was, had die Iniesta de wedstrijd niet uitgespeeld. Als ik…

‘Schat, wat ben je toch onrustig!’

‘Hmm?’

‘Moet je even plassen?’

Maar het was waar. De omgeving van Vercheny, het weer, de camping verzachtten veel. Onze standplaats, naast die van Daan en Peter, was niet meer dan een kale plek in de achtertuin van een Clairette-wijnboer (‘Neem niet de Cremant, want die is wit en zoet!’), bezaaid met keien uit de Drôme. De camping was een Intertoys voor steenverzamelaars!

De tent, snel en effectief opgezet onder toeziende ogen van de jongens, bleek aan z’n laatste vakantie begonnen te zijn. De naden waren lek en in het doek vormden zich minuscule gaatjes. Anne keek beteuterd en riep vertwijfeld uit:’Ah, wat jammer! De tent en ik gaan al zo lang terug!’ De jongens, met opgetrokken knieën in hun McKinley-stoeltjes wisten te vertellen dat er in het najaar uitverkoop was bij Obelink. En dat het bijna niet regende in deze tijd van het jaar. De regenbuien alhier bestonden uit hoogstens zes grote druppels, vertelde Peter. Die dan met 35 ˚C allang verdampt waren alvorens ze ook maar enige lekke naad hadden bereikt. Onzeker keken An en ik naar de strakblauwe hemel, we wisten hoezeer Peter kon overdrijven.

Toen de tent stond en was ingepakt, dronken we gevieren koffie. De avond viel in. De krekels, hoog in de populieren vingen hun avondconcert aan. In flat B. Oorverdovend.

We glimlachten naar elkaar en vonden dat het leven ons toelachte.

1 opmerking: